Hoofdstuk 3: Werkstuk

 

Een werkstuk kan gaan over van alles. Bijvoorbeeld over jouw huisdier: de hond, de kat, de goudvis. Of over een hobby: voetbal,tennis, hockey. Noem maar op!

 

Een werkstuk heeft 4 delen:

1. Voorblad 

2. Inleiding

3. Middenstuk 

4. Afsluiting  

 

Het is belangrijk dat jij deze 4 punten in jouw werkstuk zet. De 4 punten worden hieronder uitgelegd. Als je naar beneden gaat kun je dat lezen.  

 

 ___________________________________________________________________________________

 

 

1. Voorblad

 

Het is belangrijk dat een werkstuk een voorblad heeft. Dit is de voorkant van het werkstuk waar het onderwerp, je naam en achternaamje klas en de datum op staat. Je mag ook een plaatje gebruiken.

 

 

Kijk maar hieronder naar het voorbeeld.

 

 

 ___________________________________________________________________________________

 

2. Inleiding

 

Een werkstuk heeft vaak een inleiding. Als je een inleiding schrijft, vertel je waar jouw werkstuk over gaat en wat er al van weet en wat je wilt gaan leren. Ook kun je vertellen waarom je voor het onderwerp hebt gekozen en waarom je het interessant vindt, denk dus goed na! Je inleiding moet minimaal 5 zinnen hebben. Dus hoe meer zinnen je maakt, hoe beter! 

 

Zo maak je een inleiding:

  • Typ op de bovenste regel met grotere letters 'Inleiding'
  • Sla 2 regels over
  • Typ je inleiding 

 

 ___________________________________________________________________________________ 

 

 

3. Middenstuk

 

In het middenstuk vertel je iets over het onderwerp dat je hebt gekozen. In jouw werkstuk moet je ook hoofdstukken gaan maken. Als jouw werkstuk bijvoorbeeld over de hond gaat, kun je de volgende hoofdstukken maken:

 

Hoofdstuk 1: Voeding 

Hoofdstuk 2: Verzorging

Hoofdstuk 3: Rassen

Hoofdstuk 4: Puppy's 

 

Dit is natuurlijk een voorbeeld, de hoofdstukken die je maakt hangt van jouw onderwerp af!

Probeer wel minimaal 2 hoofdstukken te maken. Als je hulp wilt bij het maken van hoofdstukken klik dan HIER en kies voor 'Hoofdstukken maken'. 

 

Nadat je de hoofdstukken hebt bedacht ga je typen. De informatie over het onderwerp heb je als het goed is opgezocht bij opdracht 1 internet

 

Zo maak je een hoofdstuk:

  • Typ op de bovenste regel de titel van het hoofdstuk met grotere letters 
  • Sla 2 regels over
  • Typ het hoofdstuk 

 

 

Je mag ook plaatjes bij de hoofdstukken gaan plakken. Natuurlijk moet het plaatje wel passen bij wat je vertelt in het hoofdstuk. Gebruik niet meer dan 2 plaatjes op 1 bladzijde, anders wordt het een hele volle bladzijde. Je moet natuurlijk ook nog tekst typen. 

 

 

Tips:

- Gebruik niet te vaak hetzelfde woord.

- Lees elke zin goed na en controleer hem op fouten

- Denk aan punten en komma’s

- Denk aan hoofdletters aan het begin van een zin

- Gebruik alleen woorden, die je zelf begrijpt

 

  ___________________________________________________________________________________

  

4. Afsluiting

 

Aan het einde van jouw werkstuk schrijf je een afsluiting. Hier vertel je wat je hebt geleerd en hoe je het vond om het werkstuk te maken. Je afsluiting moet minimaal 4 zinnen hebben. Hoe meer hoe beter! 

 

Zo maak je een afsluiting:

  • Typ op de bovenste regel met grotere letters 'Afsluiting'
  • Sla 2 regels over
  • Typ je afsluiting 

 

 

 

 ___________________________________________________________________________________

 

Controleren

 

Nadat jouw werkstuk af is kun je het controleren door het opnieuw te lezen. Dan kijk je of je niets vergeten bent en of er schrijffouten in staan. Het kan best zijn dat je iets belangrijks vergeten bent.